pispot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pis·pot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pispot pispotten
verkleinwoord pispotje pispotjes

Zelfstandig naamwoord

pispot m

  1. een pot van metaal of kunststof waarin men zich kan onlasten
  2. overdrachtelijk iemand die die anderen misbruikt wordt
    • Ik heb geen zin om altijd pispotje te moeten wezen. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pispot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.