pispot
Nederlands
Woordafbreking
- pis·pot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pis en pot [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pispot | pispotten |
verkleinwoord | pispotje | pispotjes |
Zelfstandig naamwoord
pispot m
- een pot van metaal of kunststof waarin men zich kan onlasten
- overdrachtelijk iemand die die anderen misbruikt wordt
- Ik heb geen zin om altijd pispotje te moeten wezen.
Gangbaarheid
- Het woord pispot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'pispot' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.