persuasion
Engels
Uitspraak
- IPA: /pəˈsweɪʒən/
Woordafbreking
- per·sua·sion
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse woord persuadere.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
persuasion | persuasions |
Zelfstandig naamwoord
persuasion
- «I am not of your persuasion.»
- Ik ben niet van uw overtuiging.
- «I am not of your persuasion.»
- overtuigingskracht, overredingskracht
- «It took a lot of persuasion to convince the committee of the advantages of the new scheme.»
- Het kostte veel overredingskracht om de commissie van de voordelen van de nieuwe regeling te overtuigen.
- «It took a lot of persuasion to convince the committee of the advantages of the new scheme.»
- geloofslijn, dezelfde opvatting
- geloofsgemeenschap, zoals een groep, sekte, partij
Synoniemen
- [1] suasion
Antoniemen
- [1] dissuasion
Verwante begrippen
- [1] opinion, sentiment, conviction
Uitdrukkingen en gezegden
[3] believers of all religious persuasions
- Gelovigen van alle religieuze overtuigingen.
[4] the Quaker persuasion
- De Quakers.
[5] of the male persuasion
- Het mannelijk geslacht.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.