perforator
Nederlands
Woordafbreking
- per·fo·ra·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘apparaat om mee te perforeren’ voor het eerst aangetroffen in 1893 [1]
- Ontleend aan het Engelse perforator
- Naamwoord van handeling van perforeren met het achtervoegsel -ator [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | perforator | perforatoren perforators |
verkleinwoord | perforatortje | perforatortjes |
Zelfstandig naamwoord
perforator m
- een apparaat om gaten te maken in papier, karton, kunststof folie of metaalplaat
- Geef me de perforator even door. Ik wil deze bladen in een map stoppen.
Vertalingen
1. een apparaat om gaten te maken in papier, karton, kunststof folie of metaalplaat.
Gangbaarheid
- Het woord perforator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'perforator' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Engels
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: /ˈpɜːfəˌreɪtə/ (Brits-Engels)
Woordafbreking
- per·fo·ra·tor
Synoniemen
- hole punch, punch
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.