perforeren
Nederlands
Woordafbreking
- per·fo·re·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘doorboren’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
- Naamwoord van handeling van het Franse perforer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
perforeren |
perforeerde |
geperforeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
perforeren
- overgankelijk ergens een gat in maken dat de ene zijde met de andere verbindt
- Hij perforeerde de stapel rekeningen en deed ze in een ordner.
Vertalingen
1. ergens een gat in maken dat de ene zijde met de andere verbindt
Gangbaarheid
- Het woord perforeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'perforeren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.