pats

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pats
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tussenwerpsel: nabootsing van geluid’ voor het eerst aangetroffen in 1840 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pats patsen
verkleinwoord patsje patsjes

Zelfstandig naamwoord

pats v / m [3] [4]

  1. klap
  2. geluid van een klap
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord pats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
patsen

pats

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van patsen
    • Ik pats. 
  2. gebiedende wijs van patsen
    • Pats! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van patsen
    • Pats je? 

Verwijzingen


Lets

Voornaamwoord

pats

  1. zichzelf, zelf
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.