paskamer

Nederlands

Zes paskamers in een klerenwinkel
Uitspraak
Woordafbreking
  • pas·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paskamer paskamers
verkleinwoord paskamertje paskamertjes

Zelfstandig naamwoord

paskamer v/m

  1. een ruimte in een kledingzaak waarin men kleding kan passen
    • Wij beschikken over drie paskamers. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord paskamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.