parlementariër
Nederlands
Woordafbreking
- par·le·men·ta·ri·er
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘lid van het parlement’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
- Afgeleid uit het Duits (van parlement) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parlementariër | parlementariërs |
verkleinwoord | parlementariërtje | parlementariërtjes |
Zelfstandig naamwoord
parlementariër m
- (politiek) iemand die door middel van verkiezingen is verkozen om de bevolking van een land te vertegenwoordigen in het parlement
- De Duitse parlementariërs stemmen komende donderdag over het wetsvoorstel.
Vertalingen
1. iemand die door middel van verkiezingen is verkozen om de bevolking van een land te vertegenwoordigen in het parlement
Gangbaarheid
- Het woord parlementariër staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'parlementariër' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.