parabel
Nederlands
Woordafbreking
- pa·ra·bel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gelijkenis’ voor het eerst aangetroffen in 1291 [1]
- afgeleid van het Griekse 'bolḗ' (worp) met het voorvoegsel para- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parabel | parabelen parabels |
verkleinwoord | parabeltje | parabeltjes |
Zelfstandig naamwoord
parabel v / m
- (letterkunde) zinnebeeldig verhaal dat dient om een religieus, moreel of filosofisch idee te illustreren
- Wat is de parabel van de gebroken ruit en hoe gaat deze?
Gangbaarheid
- Het woord parabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'parabel' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.