pakke

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pak·ke

Werkwoord

vervoeging van
pakken

pakke

  1. aanvoegende wijs van pakken


Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: // ˈpɑgə //
Woordafbreking
  • pak·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Werkwoord: afkomstig uit het Nederduits
  • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord pakki, dat uit het Nederduits komt
Naar frequentie 1506
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pakke
pakker
pakkede
pakket
volledig

Werkwoord

pakke

  1. pakken
Afgeleide begrippen
  • pakke ind
  • pakke ned
  • pakke op
  • pakke sammen
  • pakke
  • pakke ud


  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pakke     pakken     pakker     pakkerne  
genitief   pakkes     pakkens     pakkers     pakkernes  

Zelfstandig naamwoord

pakke, g

  1. pak, pakket
  2. (figuurlijk) pakket (verzameling van ideeën, initiatieven of aanbiedingen)
Afgeleide begrippen
  • [1]: matpakke
  • [1]: julepakke
  • [2]: programpakke


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈpɑkə /
Woordafbreking
  • pak·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Werkwoord: afkomstig uit het Nederduits
  • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord pakki, dat uit het Nederduits komt
Naar frequentie 1648
vervoeging
onbepaalde wijs pakke
tegenwoordige tijd pakker
verleden tijd pakka
pakket
voltooid
deelwoord
pakka
pakket
onvoltooid
deelwoord
pakkende
lijdende vorm pakkes
gebiedende wijs pakk
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

pakke

  1. overgankelijk pakken
Afgeleide begrippen
  • pakke bort
  • pakke inn
  • pakke ned
  • pakke opp
  • pakke sammen
  • pakke seg
  • pakke ut


  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pakke     m: pakken
v: pakka  
  pakker     pakkene  
genitief   pakkes     m: pakkens
v: pakkas  
  pakkers     pakkenes  

Zelfstandig naamwoord

pakke, m / v

  1. pak, pakket
  2. (figuurlijk) pakket (verzameling van ideeën, initiatieven of aanbiedingen)
Afgeleide begrippen
  • [2]: skattepakke
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: en pakke knekkebrød
een pak knäckebröd
  • [2]: full pakke
een compleet pakket


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈpɑkə /
Woordafbreking
  • pak·ke
Woordherkomst en -opbouw
  • Werkwoord: afkomstig uit het Nederduits
  • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse woord pakki, dat uit het Nederduits komt
vervoeging
onbepaalde wijs pakke
pakka
tegenwoordige tijd pakkar
verleden tijd pakka
voltooid
deelwoord
pakka
onvoltooid
deelwoord
pakkande
lijdende vorm pakkast
gebiedende wijs pakk
pakka
pakke
vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
opmerking

Werkwoord

pakke

  1. overgankelijk pakken
  2. (figuurlijk) pakket (verzameling van ideeën, initiatieven of aanbiedingen)
Schrijfwijzen


Afgeleide begrippen
  • pakka bort
  • pakka i hop
  • pakka inn
  • pakka ned
  • pakka opp
  • pakka saman
  • pakka seg
  • pakka ut
  • pakke bort
  • pakke i hop
  • pakke inn
  • pakke ned
  • pakke opp
  • pakke saman
  • pakke seg
  • pakke ut

Werkwoord

pakke

  1. gebiedende wijs van pakka
Schrijfwijzen

Werkwoord

pakke

  1. gebiedende wijs van pakke
Schrijfwijzen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pakke     m: pakken
v: pakka  
  pakker     pakkene  

Zelfstandig naamwoord

pakke, m / v

  1. pak, pakket
Afgeleide begrippen
  • [2]: skattepakke
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.