paasei

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • paas·ei
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paasei paaseieren
verkleinwoord paaseitje paaseitjes

Zelfstandig naamwoord

paasei o

  1. een ei van chocolade of suiker dat op of omstreeks Pasen gegeten wordt
    • De kinderen aten bij het ontbijt paaseieren. 
  1. een ter gelegenheid van Pasen gekleurd en versierd kippenei
    • De ouders gingen met z'n allen paaseieren verven. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord paasei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.