paasei
Nederlands
Woordafbreking
- paas·ei
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van paas en ei
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paasei | paaseieren |
verkleinwoord | paaseitje | paaseitjes |
Zelfstandig naamwoord
paasei o
- een ei van chocolade of suiker dat op of omstreeks Pasen gegeten wordt
- De kinderen aten bij het ontbijt paaseieren.
- een ter gelegenheid van Pasen gekleurd en versierd kippenei
- De ouders gingen met z'n allen paaseieren verven.
Vertalingen
1. een ei van chocolade of suiker dat op of omstreeks Pasen gegeten wordt
2. een ter gelegenheid van Pasen gekleurd en versierd kippenei
Gangbaarheid
- Het woord paasei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'paasei' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.