overzet

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • overĀ·zet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overzet overzetten
verkleinwoord overzetje overzetjes

Zelfstandig naamwoord

overzet m [1] [2]

  1. (scheepvaart) plaats waar men over het water kan worden gezet
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • overzetafstand, overzetboot, overzetdienst, overzetfout, overzetgeld, overzetschouw, overzetschuit, overzetveer, overzetverhouding

Werkwoord

vervoeging van
overzetten

overzet

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzetten
    • ... dat ik overzet. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzetten
    • ... dat jij overzet. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzetten
    • ... dat hij overzet. 

Gangbaarheid

  • Het woord overzet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.