overzet
Nederlands
Woordafbreking
- overĀ·zet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van over en zet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overzet | overzetten |
verkleinwoord | overzetje | overzetjes |
Afgeleide begrippen
- overzetafstand, overzetboot, overzetdienst, overzetfout, overzetgeld, overzetschouw, overzetschuit, overzetveer, overzetverhouding
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overzetten |
overzet
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzetten
- ... dat ik overzet.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzetten
- ... dat jij overzet.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzetten
- ... dat hij overzet.
Gangbaarheid
- Het woord overzet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overzet' herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.