overtuigen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overtúígen (hulp, bestand)
- IPA: /ovərˈtœyɣən/
- Geluid: óvertuigen (hulp, bestand)
- IPA: /'ovərtœyɣən/
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overtuigen |
overtuigde |
overtuigd |
zwak -d | volledig |
Woordafbreking
- over·tui·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘iets doen geloven door klem van woorden’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
- samenstelling van over bw en tuigen ww [2]
Werkwoord
overtúígen
- overgankelijk met argumenten tot andere visies brengen [3]
- Elke dag staan we voor de uitdaging om anderen te overtuigen, zowel op het werk als privé.
- overgankelijk (scheepvaart) een zeilschip tuigen met te veel zeiloppervlak [4]
- Zij hadden hun schip overtuigd en kwamen daardoor in de problemen.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een denkbeeld doen aanvaarden
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overtuigen |
tuigde over |
overgetuigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
óvertuigen
- inergatief (scheepvaart) een ander tuig opzetten, met name bij een zeilplank
- Ik heb uiteindelijk toch maar overgetuigd naar 4.7.
Gangbaarheid
- Het woord overtuigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overtuigen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "overtuigen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- overtuigen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.