overtuigen

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overtuigen
overtuigde
overtuigd
zwak -d volledig
Woordafbreking
  • over·tui·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘iets doen geloven door klem van woorden’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
  • samenstelling van  over bw  en  tuigen ww  [2]

Werkwoord

overtúígen

  1. overgankelijk met argumenten tot andere visies brengen [3]
    • Elke dag staan we voor de uitdaging om anderen te overtuigen, zowel op het werk als privé. 
  1. overgankelijk (scheepvaart) een zeilschip tuigen met te veel zeiloppervlak [4]
    • Zij hadden hun schip overtuigd en kwamen daardoor in de problemen. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overtuigen
tuigde over
overgetuigd
zwak -d volledig

Werkwoord

óvertuigen

  1. inergatief (scheepvaart) een ander tuig opzetten, met name bij een zeilplank
    • Ik heb uiteindelijk toch maar overgetuigd naar 4.7. 
Synoniemen
  • omtuigen

Gangbaarheid

  • Het woord overtuigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.