overnoeming
Nederlands
Woordafbreking
- over·noe·ming
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van overnoemen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overnoeming | overnoemingen |
verkleinwoord | overnoeminkje | overnoeminkjes |
Zelfstandig naamwoord
overnoeming v
- (taalkunde) beeldspraak waarbij men een woord B zegt in plaats van het woord A terwijl er tussen A en B een vaste relatie (een contiguïteitsrelatie) is
- "Ik heb Couperus gelezen" is een overnoeming van "Ik heb een boek van Couperus gelezen".
Gangbaarheid
- Het woord 'overnoeming' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.