overloper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overloper overlopers
verkleinwoord overlopertje overlopertjes

Zelfstandig naamwoord

overloper m [1] [2]

  1. (militair) iemand die overloopt (naar de vijand)
  2. buis voor het afvoeren van overlopend of overtollig water, een overloop
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord overloper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.