overkoepelen
Nederlands
Woordafbreking
- over·koe·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende afleiding van over (bijwoord) en koepel (zelfstandig naamwoord) met het achtervoegsel -en dat een (werkwoord) vormt
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overkoepelen |
overkoepelde |
overkoepeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
overkoepelen
- overgankelijk (bouwkunde) met een koepelconstuctie overdekken
- De open carré in het midden van het gebouw is met glas overkoepeld en biedt nu een zonovergoten plek aan de bibliotheek.
- overgankelijk overdrachtelijk onder een grotere organisatie onderbrengen
- Bij de Federatie zijn ook een aantal Antwerpse gilden aangesloten die niet dadelijk overkoepeld zijn door één van de verbonden die aangesloten zijn bij de Federatie.
Gangbaarheid
- Het woord overkoepelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overkoepelen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.