overhand
Nederlands
Woordafbreking
- over·hand
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘grootste macht’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- samenstelling van over en hand
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overhand | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
overhand v/m
- de meeste invloed, de meeste macht hebben
- Hij had de gehele wedstrijd de overhand.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord overhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'overhand' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.