overhand

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·hand
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘grootste macht’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • samenstelling van  over   en  hand  
enkelvoud meervoud
naamwoord overhand
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

overhand v/m

  1. de meeste invloed, de meeste macht hebben
    • Hij had de gehele wedstrijd de overhand. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord overhand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.