ouderdomspensioen
Nederlands
Woordafbreking
- ou·der·doms·pen·si·oen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ouderdom zn en pensioen zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ouderdomspensioen | ouderdomspensioenen |
verkleinwoord | ouderdomspensioentje | ouderdomspensioentjes |
Zelfstandig naamwoord
ouderdomspensioen o
- periodieke uitkering vanaf een bepaalde leeftijd tot welke je geacht wordt op andere wijze in je levensonderhoud te voorzien
Opmerkingen
- Traditioneel ging het bij de meestal om de leeftijd van 65 jaar, waarbij voor sommige beroepen de leeftijd hoger lag. In het begin van de 21e eeuw is de leeftijd geleidelijk verhoogd omdat mensen steeds langer leven.
Gangbaarheid
- Het woord ouderdomspensioen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.