orthodontist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·tho·don·tist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord orthodontist orthodontisten
verkleinwoord orthodontistje orthodontistjes

Zelfstandig naamwoord

orthodontist m

  1. (beroep) (medisch) een tandarts-specialist die de vorm, groei en ontwikkeling van het gebit en de kaken bestudeert
    • De orthodontist had net een nieuwe beugel bij me geplaatst, toen ik van de fiets viel. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord orthodontist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie


Engels

enkelvoud meervoud
orthodontist orthodontists

Zelfstandig naamwoord

orthodontist

  1. (beroep) (medisch) orthodontist
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.