opvolgen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
opvolgenopvolgend
opvolgingopgevolgd
Uitspraak
Woordafbreking
  • op·vol·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opvolgen
volgde op
opgevolgd
zwak -d volledig

Werkwoord

opvolgen

  1. overgankelijk uitvoeren wat een ander aangeraden of bevolen heeft
    • Hij besloot de goede raad niet op te volgen. 
  1. overgankelijk iemands functie overnemen
    • Het is niet duidelijk door wie deze koning opgevolgd werd, omdat het kleitablet beschadigd is. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opvolgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.