opsporing

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·spo·ring
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van opsporen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord opsporing opsporingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

opsporing v

  1. het opsporen
Hyponiemen
  • bronopsporing, radio-opsporing
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • opsporingsinstantie
  • opsporingslijst
  • opsporingsmethode
  • opsporingsmiddel
  • opsporingsonderzoek
  • opsporingsorgaan
  • opsporingspatrouille
  • opsporingsprogramma
  • opsporingsradar
  • opsporingsrecht
  • opsporingsregister
  • opsporingsspecialist
  • opsporingssysteem
  • opsporingstaak
  • opsporingsteam
  • opsporingstechniek
  • opsporingsvergunning
  • opsporingsverzoek
  • opsporingswerk

Gangbaarheid

  • Het woord opsporing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.