opschudden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·schud·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opschudden
schudde op
opgeschud
zwak -d volledig

Werkwoord

opschudden

  1. overgankelijk schuddend ordenen
    • Zij schudde het dekbed op. 
  1. overgankelijk uit zijn gewone doen halen
    • Het gehele Midden-Oosten werd opgeschud door de gebeurtenissen in Tunesië. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
opschudden

opschudden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opschudden
    • ...dat wij opschudden. 
    • ...dat jullie opschudden. 
    • ...dat zij opschudden. 

Gangbaarheid

  • Het woord opschudden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.