oppas
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
oppas m [1]
- iemand die voor korte tijd zorgt voor iets (kinderen, een huis etc.)
Verwante begrippen
Hyponiemen
- babyoppas, huisoppas, kinderoppas
Werkwoord
vervoeging van |
---|
oppassen |
oppas
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oppassen
- ... dat ik oppas.
Gangbaarheid
- Het woord oppas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'oppas' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.