opofferen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·of·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opofferen
offerde op
opgeofferd
zwak -d volledig

Werkwoord

opofferen

  1. iets bij noodzaak moeten gebruiken, dumpen of doden
  2. zich opofferen - zichzelf voorstellen om gedood of achtergelaten te worden uit noodzaak
  3. zich opofferen - zich wijden aan
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opofferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.