opofferen
Nederlands
Woordafbreking
- op·of·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en offeren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opofferen |
offerde op |
opgeofferd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
opofferen
- iets bij noodzaak moeten gebruiken, dumpen of doden
- zich opofferen - zichzelf voorstellen om gedood of achtergelaten te worden uit noodzaak
- zich opofferen - zich wijden aan
Vertalingen
1. iets bij noodzaak moeten gebruiken, dumpen of doden
2./3. zich opofferen
Gangbaarheid
- Het woord opofferen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opofferen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.