offeren
Nederlands
Woordafbreking
- of·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘(aan godheid) schenken’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
- afgeleid van het Franse offrir of het Latijn offerre (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
offeren |
offerde |
geofferd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
offeren
- wijden aan, als offer aanbieden
- Bij zijn dagelijkse bezoek aan de tempel offert de boeddhist wierook en voedsel.
- doden (van een dier)
- betalen (volkstaal)
- belasting betalen (volkstaal)
Vertalingen
1. wijden aan
2. doden van een dier
3. betalen
Gangbaarheid
- Het woord offeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'offeren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.