opkijken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opkijken    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): 'ɔpkɛɪkə(n)
    • (Vlaanderen, Brabant): 'ɔpkɛːkə(n)
Woordafbreking
  • op·kij·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opkijken
keek op
opgekeken
klasse 1 volledig

Werkwoord

opkijken [1]

  1. inergatief de blik omhoog richten
    • Hij zat te lezen maar keek op toen zij binnenkwam. 
  1. inergatief (~ van) verrast worden
    • Hij keek ervan op dat ik geslaagd was. 
  1. inergatief (~ naar) bewonderen
    • Neem iemand als Beyoncé, zij staat in de meest ordinaire pakjes met haar kont te schudden. En toch zegt ze dat ze een feministe is, dat ze voor vrouwen is. Maar die boodschap hoef je toch niet met seks te verkopen? Dat vind ik zo erg, omdat veel jonge meisjes naar haar opkijken. (Renate van der Zee NRC 7 april 2016) 
    • Zij kijkt enorm naar haar idool op. 
  1. inergatief (~ tegen) niet willen dat iets gebeurt
    • Ik kijk er echt tegenop om weer te gaan werken. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord opkijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.