opdonderen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  opdonderen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɔp.dɔn.də.rə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔp.dɔn.də.rə(n)/
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
opdonderenopdonderend
Woordafbreking
  • op·don·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opdonderen
donderde op
opgedonderd
zwak -d volledig

Werkwoord

opdonderen

  1. ergatief heel snel weggaan
    • Wil je wel eens snel van mijn erf opdonderen! 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord opdonderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.