opdonderen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opdonderen (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈɔp.dɔn.də.rə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔp.dɔn.də.rə(n)/
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
opdonderen | opdonderend |
Woordafbreking
- op·don·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en donderen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opdonderen |
donderde op |
opgedonderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
opdonderen
- ergatief heel snel weggaan
- Wil je wel eens snel van mijn erf opdonderen!
Gangbaarheid
- Het woord opdonderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opdonderen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.