ophoepelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·hoe·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ophoepelen
hoepelde op
opgehoepeld
zwak -d volledig

Werkwoord

ophoepelen [1]

  1. ergatief (informeel) weggaan
    • Ben je nou nog niet opgehoepeld? 

Gangbaarheid

  • Het woord ophoepelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.