onverschrokken
Nederlands
![](../I/m/'Monument_1ste_Wereldoorlog'_Bosson_(6854477556).jpg)
monument voor de onverschrokken soldaten
Woordafbreking
- on·ver·schrok·ken
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van verschrokken met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onverschrokken | onverschrokkener | onverschrokkenst |
verbogen | onverschrokkenste | ||
partitief | onverschrokkens | onverschrokkeners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onverschrokken [1]
- niet bang
- Wat gebeurt er nu als politici met dit soort opvattingen het voor het zeggen krijgen? Dat zien we op dit moment in Oost-Europa gebeuren. De premier van Hongarije, Viktor Orbán, begon in de jaren negentig als relatief gematigd politicus, maar heeft zich in de afgelopen twintig jaar ontwikkeld tot een onverschrokken radicaal-rechtse populist. Orbán doet er alles aan om vluchtelingen uit zijn land te weren en steekt niet onder stoelen of banken dat hij de liberale democratie het liefst af zou schaffen. Zo heeft hij de mediavrijheid beknot, de bevoegdheden van het constitutionele hof beperkt, en politieke vriendjes op cruciale posities benoemd. [2]
Afgeleide begrippen
- onverschrokkenheid
Gangbaarheid
- Het woord onverschrokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onverschrokken' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.