ontrukken

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·ruk·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

ontrukken [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontrukken
ontrukte
ontrukt
zwak -t volledig
  1. met kracht losmaken
    • Als die dromen ook nog eens volkomen indruisen tegen de lokale mores van bier, bokslessen en opgekropte boosheid, wacht een 12-jarig schoffie een harde strijd om zich te ontrukken aan zijn groezelige geboortegrond. [2] 
    • De regisseur is het ermee eens dat ‘Detroit’ een schandvlek in de Amerikaanse geschiedenis is die nooit vergeten mag worden. ,,De film laat deels zien dat racisme in bepaalde Amerikaanse politiekorpsen kennelijk onuitroeibaar is. Daarom is het relevant om het verhaal nu aan de vergetelheid te ontrukken.’’ [3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ontrukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.