onttrekken
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
onttrekken | onttrekkend |
onttrekking | onttrokken |
Woordafbreking
- ont·trek·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
onttrekken /ɔntrɛkə(n)/ |
onttrok /ɔn'trɔk/ |
onttrokken /ɔn'trɔkə(n)/ |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
onttrekken
- overgankelijk een bijdrage of deel ergens uit verwijderen
- Hij onttrok zijn steun aan de onderneming.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord onttrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onttrekken' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.