ontdubbelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·dub·be·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ontdubbelen
ontdubbelde
ontdubbeld
zwak -d volledig

Werkwoord

ontdubbelen

  1. overgankelijk exemplaren in een verzameling die identiek zijn aan elkaar op één na verwijderen, zodat de verzameling bestaat uit exemplaren die elk maar één keer voorkomen
    • Hij besloot zijn bibliotheek te ontdubbelen om wat plaats te maken voor nieuwe titels. 
  1. overgankelijk (informatica) items in een lijst of records in een bestand die identiek zijn aan elkaar op één na verwijderen, zodat de lijst of het bestand geen doublures meer bevat
    • We moeten de ledenlijst na de samenvoeging van de clubs nog ontdubbelen, want er waren heel wat mensen lid van beide. 
  1. overgankelijk (scheepvaart) (verouderd) de beschermlaag van de scheepshuid verwijderen
  2. overgankelijk een tweede van iets maken om de capaciteit te vergroten
    • De regering wil de weg ontdubbelen om een einde te maken aan de opstoppingen. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • ontdubbeling
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord ontdubbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.