ongenegen
Nederlands
Woordafbreking
- on·ge·ne·gen
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongenegen | ongenegener | ongenegenst |
verbogen | ongenegenste | ||
partitief | ongenegens | ongenegeners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ongenegen [1]
- zonder goede wil
- Gerard Ankersmid, voorzitter van 'Ambt Delden', wil dat gesprek wel aangaan zo zei hij. "Wij zijn niet ongenegen om te praten. Maar het besef moet er wel zijn dat het vijf voor twaalf is. Wij laten de plannen voor het schapenweitje niet zomaar los." [2]
- Het contract van Clasie bij Feyenoord loopt tot de zomer van 2015. De Rotterdammers zijn niet ongenegen om na dit seizoen één of twee spelers van het succeselftal voor een goede prijs te verkopen, omdat er nog altijd schulden zijn, die moeten worden weggewerkt. [3]
Synoniemen
- dwars, bokkig, weerbarstig, recalcitrant, onwillig, onwelwillend, afkerig, onbereidwillig
Gangbaarheid
- Het woord ongenegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ongenegen' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.