weerbarstig
Nederlands
Woordafbreking
- weer·bar·stig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘stug’ voor het eerst aangetroffen in 1619 [1]
- Samenstellende afleiding van weer, (stam van het werkwoord weren) en barst, (stam van het werkwoord barsten) met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | weerbarstig | weerbarstiger | weerbarstigst |
verbogen | weerbarstige | weerbarstigere | weerbarstigste |
partitief | weerbarstigs | weerbarstigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
weerbarstig
- hardnekkig weerstand biedend aan een behandeling
- Van dat weerbarstige haar valt geen kapsel te maken.
Gangbaarheid
- Het woord weerbarstig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'weerbarstig' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.