ongemeend
Nederlands
Woordafbreking
- on·ge·meend
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongemeend | ongemeender | ongemeendst |
verbogen | ongemeende | ongemeendere | ongemeendste |
partitief | ongemeends | ongemeenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ongemeend
- niet oprecht
- Want daar waren ze van overtuigd. Maar het was allemaal wel heel suikerzoet. Vooral Tim leek zo hard - en daardoor ongemeend - zijn best te doen, dat hij op een goed (of slecht) moment zou breken. En dat is donderdagavond gebeurd. [1]
- Ongemeende excuses, zo laat Ilgün weten op Twitter. „Het gaat er niet om wie het beter doet”, schrijft de vlogger, die vorig jaar zomer negatief in het nieuws kwam toen hij filmpjes maakte waarin hij mensen beledigde „Ik ben 20 en zal vast nog fouten maken. [2]
Gangbaarheid
- Het woord ongemeend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ongemeend' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- De Telegraaf PATRICIA CORTIE 15 mrt. 2018 Kampvuur legt bom onder bruiloft
- De Telegraaf 02 jan. 2018 Voormalige treitervlogger gelooft niets van excuses Boef
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.