onbeladen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·la·den
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onbeladenonbeladeneronbeladenst
verbogen onbeladenste
partitief onbeladensonbeladeners-

Bijvoeglijk naamwoord

onbeladen [1]

  1. zonder last of lading
    • Vrachtwagenchauffeurs die ondanks alle waarschuwingen tóch onbeladen met hun truck de weg opgaan, solliciteren ernaar om met hun wagen van de weg te worden geblazen. Ondanks herhaalde waarschuwingen zijn er nog honderden rijders die toch het risico nemen.[2] 
    • Op zaterdag 25 april wordt de eerste nieuwe authentieke zomp gedoopt, 12 meter lang, 2,70 meter breed en met een onbeladen diepgang van 25 centimeter. De boot biedt ruimte aan maximaal 25 passagiers.[3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onbeladen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf GIJSBERT TERMAAT 18 jan. 2018
  3. de Telegraaf 25 apr. 2015
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.