onafscheidelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·af·schei·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van naamwoord van handeling van afscheiden met het voorvoegsel on-, met het invoegsel -e- en met het achtervoegsel -lijk
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen onafscheidelijkonafscheidelijkeronafscheidelijkst
verbogen onafscheidelijkeonafscheidelijkereonafscheidelijkste
partitief onafscheidelijksonafscheidelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

onafscheidelijk

  1. helemaal bij elkaar horend
    • Zij waren onafscheidelijke vrienden van elkaar 
Afgeleide begrippen
  • onafscheidelijkheid
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord onafscheidelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.