omzeilen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·zei·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van om en zeilen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omzeilen |
zeilde om |
omgezeild |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ómzeilen
- ergatief langs een omweg zeilen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omzeilen |
omzeilde |
omzeild |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
omzéílen
- overgankelijk via een omweg rond een obstakel zijn doel weten te bereiken
- Zo hebben we die file netjes omzeild.
- overgankelijk overdrachtelijk een moeilijkheid uit de weg weten te gaan, behoedzaam ontwijken
- Die wet functioneert niet goed; mensen weten de bepalingen maar al te goed te omzeilen.
Gangbaarheid
- Het woord omzeilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omzeilen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.