omwoelen
Nederlands
Woordafbreking
- om·woe·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van om en woelen
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| omwoelen |
woelde om |
omgewoeld |
| zwak -d | volledig | |
Werkwoord
omwoelen [1]
- overgankelijk oppervlakkig omwerken
- overgankelijk wanordelijk door elkaar halen
Vertalingen
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| omwoelen |
omwoelde |
omwoeld |
| zwak -d | volledig | |
Gangbaarheid
- Het woord omwoelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omwoelen' herkend door:
| 96 % | van de Nederlanders; |
| 98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.