woelen
Nederlands
Woordafbreking
- woe·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zich onrustig bewegen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
woelen |
woelde |
gewoeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
woelen
- inergatief onrustig bewegen
- Het zwak licht, dat het schip verlichtte, verspreidde eene akelige, maar grootsche tint over dat afgrijslijk toneel; men zou gezegd hebben dat het duivelen waren, die in den schoot der baaren woelden om de menschen te plaagen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord woelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'woelen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "woelen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Reize in de binnenlanden van Afrika, langs Kaap de Goede Hoop, volume 3 François Le Vaillant, Ned. vertaler: Jan David Pasteur 1796
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.