omruilen
Nederlands
Woordafbreking
- om·rui·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van om en ruilen
Werkwoord
omruilen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omruilen |
ruilde om |
omgeruild |
zwak -d | volledig |
- het ene bezit ruilen voor het andere bezit, iets vervangen
- Hij heeft zijn oude auto omgeruild voor een nieuwere.
- Dat de bezoeker gehecht is aan de indeling, merkt het bedrijf ook aan de reacties op zelfs de kleinste wijzigingen. Het omruilen van twee linkjes kan al tot ophef leiden, want mensen zijn gewend precies dáár te kunnen klikken om naar de site van De Telegraaf te worden gebracht. Toen de optie om een eigen achtergrondkleur in te stellen een paar dagen niet werkte, regende het klachten: veel mensen hadden hem op donkerblauw ingesteld voor het hogere contrast. In nieuwere ontwerpen werd dat hoge kleurencontrast standaard. [2]
Synoniemen
- inwisselen, omwisselen, ruilen, verruilen, verwisselen, wisselen, substitueren, vernieuwen, verversen
Gangbaarheid
- Het woord omruilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omruilen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.