omkleedsel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·kleed·sel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van omkleden met het achtervoegsel -sel
enkelvoud meervoud
naamwoord omkleedsel omkleedsels
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

omkleedsel o [1]

  1. datgene waarmee iets omkleed of bekleed is, omhulsel
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord omkleedsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.