omhulsel
Nederlands
Woordafbreking
- om·hul·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omhulsel | omhulsels |
verkleinwoord | omhulseltje | omhulseltjes |
Zelfstandig naamwoord
omhulsel o
- datgene wat een voorwerp omgeeft of daartoe bestemd is
- Hij ontdeed de vruchten van hun stekelige omhulsels.
Gangbaarheid
- Het woord omhulsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'omhulsel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.