ombuigen
Nederlands
Woordafbreking
- om·bui·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van om en buigen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ombuigen |
boog om |
omgebogen |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
ombuigen [2]
- onovergankelijk een gebogen stand aannemen
- Door de harde storm waren wat lantaarnpalen omgebogen
- overgankelijk verbuigen
- overgankelijk (politiek) wijzigen
- we zullen de uitgaven moeten ombuigen
Verwante begrippen
- buigen, doorbuigen, omklinken, zich buigen, zich krommen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ombuigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ombuigen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.