ombuigen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·bui·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ombuigen
boog om
omgebogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

ombuigen [2]

  1. onovergankelijk een gebogen stand aannemen
    • Door de harde storm waren wat lantaarnpalen omgebogen 
  1. overgankelijk verbuigen
  2. overgankelijk (politiek) wijzigen
    • we zullen de uitgaven moeten ombuigen 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ombuigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.