olijkheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • olijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord olijkheid olijkheden
verkleinwoord olijkheidje olijkheidjes

Zelfstandig naamwoord

olijkheid v [1]

  1. het grappige, onschuldige plezier
    • Wie het eerst lacht, moet mogelijk op de blaren zitten, maar vooralsnog kijk ik de kredietcrisis met grote olijkheid aan. [2] 
    • Veel belangrijker is het psychologische spel dat in Elle de toon zet. Michelle verwerkt alle tegenslagen met een soort olijkheid die af en toe heel geestig is. [3] 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord olijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.