olijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  olijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈolək/
Woordafbreking
  • olijk
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen olijkolijkerolijkst
verbogen olijkeolijkereolijkste
partitief olijksolijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

olijk

  1. om een beetje te lachen, grappig, niet ernstig, leuk, opgewekt
    • - (…) zo verluchtte hij zijn vertoog op diverse plaatsen met als olijk bedoelde plaatjes (…) [4]
    • - Mijn dochters hebben alle boeken over de olijke tweeling gelezen. 
  1. eigenlijk niet zoals het hoort, ondeugend, guitig
    • - Zoals het olijk in het nationale rapport staat vermeld: ‘Fraude is het ongewenste restproduct van een beleid.’ [5]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord olijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.