obstrueren
Nederlands
Woordafbreking
- ob·stru·e·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
obstrueren |
obstrueerde |
geobstrueerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
obstrueren
- overgankelijk een factor vormen die een gebeurtenis of handeling (bijna) onmogelijk maakt
- overgankelijk de door- of voortgang belemmeren
Vertalingen
1. een factor vormen die een gebeurtenis of handeling (bijna) onmogelijk maakt
Gangbaarheid
- Het woord obstrueren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.