obsceen
Nederlands
Woordafbreking
- ob·sceen
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘oneerbaar’ voor het eerst aangetroffen in 1669 [1]
- van het frans obscène, van het latijn obscenus met het voorvoegsel ob- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | obsceen | obscener | obsceenst |
verbogen | obscene | obscenere | obsceenste |
partitief | obsceens | obsceners | - |
Bijvoeglijk naamwoord
obsceen
- het gevoel van eerbaarheid geweld aandoend, onzedelijk
- De dronken man begon obscene taal uit te slaan.
Gangbaarheid
- Het woord obsceen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'obsceen' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.