nikker
Nederlands
Woordafbreking
- nik·ker
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘boze watergeest, duivel’ voor het eerst aangetroffen in 1302 [1]
- [1] Gerelateerd aan neger en nigger
- [2] Gaat terug op de Germaanse grondvorm *nikw-, *neigw- (wassen)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nikker | nikkers |
verkleinwoord | nikkertje | nikkertjes |
Zelfstandig naamwoord
nikker m
- een beledigende term voor "neger", een oorspronkelijke donkerhuidige bewoner van Afrika ten zuiden van de Sahara
- een watergeest
Vertalingen
1. een beledigende term voor "neger", een oorspronkelijke donkerhuidige bewoner van Afrika ten zuiden van de Sahara
Gangbaarheid
- Het woord nikker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nikker' herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen. |
Nynorsk
Woordafbreking
- nik·ker
stellend | vergrotend | overtreffend | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald (sterk) |
m/v enkelvoud | nikker | nikrare | nikrast |
o enkelvoud | nikkert | |||
meervoud | nikre | |||
bepaald (zwak) |
enkelvoud en meervoud |
nikre | nikrare | nikraste |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.