neutraal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neu·traal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onzijdig’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
  • afgeleid van het Latijnse 'neuter' (onzijdig) met het achtervoegsel -aal [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen neutraalneutralerneutraalst
verbogen neutraleneutralereneutraalste
partitief neutraalsneutralers-

Bijvoeglijk naamwoord

neutraal

  1. geen partij kiezend in een conflict, afzijdig, onpartijdig
    • De neutrale landen boden aan te bemiddelen in het geschil. 
  1. (scheikunde) noch een positieve noch een negatieve lading dragend
    • Het anion en het kation verbinden zich tot een neutraal complex. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord neutraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.