neut

Nederlands

dorpelneut
Uitspraak
  • Geluid:  neut    (hulp, bestand)
  • IPA: /nøt/
Woordafbreking
  • neut
enkelvoud meervoud
naamwoord neut neuten
verkleinwoord neutje neutjes

Zelfstandig naamwoord

neut v

  1. een glaasje sterke drank [1]
    • Hij had een paar neutjes op en toch klom hij achter het stuur. 
  1. (bouwkunde) een blokje van natuursteen of hout waarop een kozijnstijl rust
    • De houten neuten waren totaal verrot en zouden vervangen moeten worden. 
  1. (bouwkunde) uit een muur vooruitstekend deel waarop een balk kan rusten [2]
    • blokje of rol om het verschuiven van een samenstel van balken, ijzers of stukken hout te verhinderen  [3]
  1. (techniek) uitstekend deel, neusstuk
  2. klein (oud) vrouwtje [4] (zie ook lepeneut) [5]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord neut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.